Herinneringen van Loes Gompes

Herinneringen van Loes Gompes

Een jaar of zestien zal ik zijn geweest toen ik voor het eerst naar het Shaffy Theater ging. Ik had gehoord dat daar bijzondere dingen gebeurden. In de bovenzaal zag ik verschillende voorstellingen: eentje van Hauser Orkater met snoeiharde gitaren en een schimmenspel op de muren en een spetterend optreden van Bram en Freek. Later ging ik in mijn geboortestad kunstgeschiedenis studeren aan de UvA. Daar raakte ik bevriend met Linda Snoep, die in de werkgroepen bij kunstgeschiedenis mijn aandacht had getrokken door haar intelligentie en haar prachtige grote zwarte Art Deco-ring. Op een dag kreeg ze een baantje bij het Shaffy Theater. Ze begon met kaartjes scheuren, maar maakte snel promotie. In korte tijd klom ze op tot programmeur, samen met Matti Austen, de broer van Steve Austen, de oprichter en destijds al voormalige directeur van het Shaffy Theater.

Tot mijn vreugde mocht ik regelmatig met Linda en Matti mee op stap. Het leukste waren de tochten naar Gent. Wat een fantasierijke mensen kwam je daar tegen, en wat een dolle gek vond ik die Guido Lauwaert met zijn geweldige voorstelling Reis naar het einde van de nacht gebaseerd op het gelijknamige boek van Céline.

Guido Lauwaert. Foto: Michiel Hendryckx
Guido Lauwaert. Foto: Michiel Hendryckx

In het Shaffy Theater zag ik Belgische theatermakers. De Brakke Grond bestond immers nog niet – ze moesten ergens beginnen. Ik herinner me nog een Shaffy Weekend: in alle zalen waren doorlopend voorstellingen. Ineens klonken er pistoolschoten in het café beneden in het gebouw. Ik schrok me het lazerus. En ja, ook dat was het werk van een Belg: Eric de Volder, die zich schietend door het enorme pand bewoog. Hij had de grootste pret en wonderwel niemand raakte in paniek. Het Shaffy-publiek wist al lang dat het ongewone hier heel gewoon was. Ja, dat was het Shaffy Theater bij uitstek.

Hier leerde ik hoe fantasierijk en prikkelend podiumkunsten kunnen zijn. Dat experimenteren niet alleen voor opwinding kan zorgen, maar ook belangrijk is om kunst naar een hoger niveau te tillen. Hoe anders was deze wereld dan die van de Stadsschouwburg, waar ik zelf kaartjes had gescheurd en me had verveeld bij de voorstellingen van het Publiekstheater. Regulier toneel, afgemeten en saai. Wat moest ik ermee? Op een dag belde Linda met de boodschap dat ik op een bepaalde datum naar het Shaffy Theater moest komen. Zij en Matti hadden in Brussel een Belgische choreografe gezien, ongewoon goed, Anne Teresa De Keersmaeker.

Anne Teresa de Keersmaeker
Anne Teresa de Keersmaeker

Zo zag ik in de Shaffyzaal Fase (1982), een vierdelige dansvoorstelling op muziek van Steve Reich. Een van de delen was op Reich’s Clapping Music, een dans op stoelen waarbij indrukwekkende bewegingen met de armen werden gemaakt. Wauw, dat dans zo swingend kon zijn. Dat was wel wat anders dan Het Zwanenmeer. Door deze ervaring werd ik ook nieuwsgierig naar moderne dans.

In het Shaffy Theater was ik in die jaren kind aan huis. Ik leerde er mensen kennen en zag er veel voorstellingen die grote indruk op me maakten. Onder meer die van de Stichting Dansproduktie, toneelgroep Baal, De Mexicaanse Hond, het Onafhankelijk Toneel – later Maatschappij Discordia. Zoveel jaren later besef ik hoeveel speelruimte podiumkunstenaars toentertijd in en buiten het Shaffy Theater kregen. Nee, een vetpot was het niet. Maar er was wel ruimte om van alles te ondernemen. Door deze vernieuwing in de podiumkunsten ontstond er ook een netwerk van nieuwe theaters. Een groot contrast met het huidige tijdperk, waarin de kunsten eerder in het licht van negativiteit en afbraak worden bekeken. Voor kunstenaars is het vrolijke, vrije spel voorbij. Maar fantasie en spel blijven. Ergens ontstaat vanzelf weer een nieuw begin. In de geest van het Shaffy Theater.

Loes Gompes